Affiche

Ik weet nog goed dat ik voor de eerste keer meeliep met de Bonte Storrem. Ik was met mijn dochter, toen vijf jaar oud en klein. We waren uiteraard verkleed, in hele mooie kleuren, als moderne zuurstokken. Ik hield mijn dochter stevig vast en sprak voortdurend tegen haar zodat ik niet naar de mensen langs de route hoefde te kijken. Onze gezichten waren ook in felle kleuren geschminkt dus niemand herkende ons. Toch voelde ik me niet helemaal vrij, wist niet wat sjunkelen was, wist niets van carnaval of vastelaovond. Iedereen om heen hier dacht bij voorbaat: daar vindt hij vast niets aan. Want ik was een Hollander en dat is iemand, volgens velen hier,  die per definitie dit feest niet snapt.

Ik liep mee in de grote optocht omdat ik juist wilde ervaren en onderzoeken hoe het is om er zo verkleed bij te lopen.  Ik had dus de hulp ingeroepen van mijn in Maastricht geboren dochter. Voor de liefhebbers: zij is op carnavalsdinsdag geboren, dus in menig opzicht een sjeng.

Ik werkte toen bij De Limburger en ik beloofde  mijn ervaringen te beschrijven. Hoe ik me voelde, wat ik meemaakte en wat er in mijn hoofd omging tijdens die tocht van Wyck naar het Vrijthof, dwars door de stad. Ik kan u zeggen: het is een alleraardigst artikel geworden waarin ik beschrijf met hoeveel schaamte ik meeloop. Ik schrijf ook dat ik het hele stuk heb gelopen dankzij mijn dochter want die had het grootste plezier…en dat wilde ik niet verstoren. Maar om te zeggen dat ik met volle teugen heb genoten van de optocht, nee, dat niet. Wel kreeg ik de volgende dag veel reacties op het artikel. Ook op straat omdat ik me weer in hetzelfde pekske had gehesen en mensen mij herkenden van de beschrijving. Het waren allemaal grappige en sympathieke opmerkingen die ik hoorde. Een aantal Sjengen vond het leuk om te lezen hoe ik had geprobeerd te genieten en hoe ik had geworsteld met mijn gevoelens van schaamte…

Ik ga sinds ik hier in Maastricht woon elk jaar wel een of twee dagen de stad in met carnaval. Meestal verkleed. De laatste keer als Uncle Sam, zo’n pak uit de Amerikaanse vlag gesneden. Hoe ik dit jaar ga weet ik niet. In de plastic zakken op zolder liggen nog allerlei kostuums die ik in de loop der jaren heb aangeschaft. Van konijn tot clown. Ik ga zeker niet in zo’n dirndljurkje waarin ik veel mannen zie. Ik ken er toevallig twee die dat jaar in jaar uit aantrekken. Van mij mogen ze, maar als ik ze tegenkom zie ik ze als keurige heren in een pak maar verschijnen ze in zo’n Duits jurkje voor mijn geestesoog. Dat is wel vermakelijk kan ik u zeggen.

Misschien omdat ik een Hollander ben kan ik me ook niet zo opwinden over dat rumoer dat is ontstaan om de nieuwste vastelaovond affiche. Ik vind hem wel mooi, niet zo kleurrijk als velen zouden willen, maar wel expressief. En daar gaat het ook om bij carnaval. Expressie. Als we de smaak van de grootste gemene deler moeten volgen dan kunnen we kunst wel opheffen en ook de prachtige traditie van de carnavalsaffiche.

Ik nodigde ooit fotografen van buiten Limburg uit om het carnaval te fotograferen. Daar was zelfs Erwin Olaf bij. De fotografen maakten prachtige beelden. De foto’s zijn later nog eens tentoongesteld in het Limburgs Museum. De Limburgse fotografen van de krant vonden het niet leuk dat iemand van ‘buiten’ kwam om voor de krant te fotograferen. Maar op de een of andere manier zagen die ‘vreemdelingen’ net die andere dingen die de eigen mensen niet zagen. Zo kijk ik naar deze affiche, afwijkend van het gangbare, wel opmerkelijk. Dat moet iedereen in Maastricht aanspreken. Het carnaval in Maastricht is heel bijzonder, juist vanwege die expressie, dat niet voorspelbare. Haal die affiche en hang hem voor het raam. Een mooier gebaar van eigenzinnigheid is niet te maken in Maastricht.