Hoofdredacteur Huub Paulissen: Als we niet innoveren zijn we er over een poosje niet meer.
Hoofdredacteur Huub Paulissen (Heerlen, 1959) is heel stellig: “Als we niet innoveren, geen nieuwe producten ontwikkelen, dan zijn we er over een poosje niet meer.” Dit besef is volgens hem doorgedrongen bij alle onderdelen van de Media Groep Limburg (MGL), de uitgever van Dagblad De Limburger en het Limburgs Dagblad.
Paulissen werd in 2006 hoofdredacteur van beide kranten waar 117 voltijdse banen zijn voor journalisten. Hij begon bij het Limburgs Dagblad en maakte later de overstap naar de sportredactie van De Limburger. Van verslaggever werd hij chef en uiteindelijk de opvolger van Bart Brouwers die naar Spits vertrok. Onder leiding van Paulissen krompen de kranten van groot formaat naar het handzame tabloid, een formaat dat vrijwel alle kranten in Nederland, behalve de wakkerste, hanteren. Paulissen maakt het niet uit hoe en waarop het nieuws wordt aangeboden. “De markt, de lezer bepaalt hoe hij het nieuws wil krijgen. Heeft hij voorkeur voor klein of digitaal, dan krijgt hij de krant klein of digitaal.” De papieren uitgave wordt op termijn, voorspelt hij, een ‘nicheproduct’ voor een groep oudere lezers die zweren bij een papieren versie. “Ikzelf ben opgegroeid met een papieren krant. Ik kan niet zonder, maar mijn kinderen? Ik weet het niet. Die kijken thuis de krant wel door, maar halen hun nieuws toch echt via andere media.” De toekomst van papieren kranten is ongewis en uitgevers beseffen dat zij moeten investeren in de ontwikkeling van digitale kranten willen ze ook jongere lezers trekken. Bij de Limburgse kranten kost een abonnement op de digitale krant ongeveer de helft van de papieren uitgave. MGL heeft op beide digitale kranten nu 3500 abonnees en daar komen maandelijks honderdvijftig nieuwe bij.
Lokaal zijn er al diverse gratis digitale kranten. Concurrenten van de betaalde digitale krant? Paulissen: “Ik denk dat er niet voor iedereen een plekje is op de digitale markt. Misschien groeit een van die gratis jongens uit tot een concurrent, maar ik ben er van overtuigd dat wij uiteindelijke aan het langste eind trekken. Wij zijn degene met de meeste ervaring en expertise in het werven, selecteren en duiden van het regionale nieuws. Daar zijn we goed in, daartoe zijn we op aarde. Ik ben ervan overtuigd dat we deze slag gaan winnen.”
Hij houdt een warm pleidooi om MGL in de komende jaren te ontwikkelen tot een multimediaal bedrijf: leverancier van kranten, krantachtige producten, tijdschriften en allerhande digitale uitgaven. Ook het maken van radio en televisie sluit hij niet uit.
Exclusief nieuws
De lezers van de krant, weet Paulissen, hebben in deze chaotische wereld behoefte aan duiding. “En wij bieden ze dat.” Een regionale krant moet er voor zorgen dat hij de lezers informeert op een integere, betrokken en onafhankelijke wijze. “Wij zijn de enigen in de provincie die echt bezig zijn met journalistiek. Wij doen onderzoek, hebben daar de capaciteit en de mensen voor. En dat levert vrijwel altijd exclusief nieuws op.” Een stevige uitspraak, maar wie de krant analyseert en vergelijkt met het aanbod van de andere media kan slechts concluderen dat de kranten in de breedte en diepte het nieuwsmedium zijn van Limburg.
Blijft de krant een papieren dagblad dat zes keer per week wordt bezorgd? Daarover heeft Paulissen allerlei ideeën ontwikkeld. Hij kan zich voorstellen dat er ook andere uitgeefmodellen ontstaan. Als voorbeeld noemt hij een variant om op elke dag een digitale krant uit te brengen die de hele dag door wordt geactualiseerd en daarnaast slechts vier keer per week wordt uitgegeven. Een gedachte die op zijn minst baanbrekend is. De kosten in de krantenwereld zitten in het personeel, drukkosten inclusief papier en de distributie. Een digitale krant heeft een redactie nodig en verhoudingsgewijs lage distributiekosten kwijt aan een server. Papier, druk en krantenbezorging, zo’n veertig procent van de kosten, worden uitgespaard bij een digitale krant. Paulissen: “In de uitgeverswereld gaan stemmen op om dit model op te dringen aan je lezers. Uit kostenbesparing. Daar geloof ik niet in.”
Lezer bepaalt
Volgens hem bepaalt de consument, de lezer zelf wanneer hij over wil stappen op een digitale krant. Als dat moment daar is wil Paulissen met zijn redactie klaar staan om die digitale krant te leveren. Nu wordt de papieren krant een op een overgezet naar digitaal, wordt er niets aan toegevoegd. Als het aan de hoofdredacteur ligt gaat dat veranderen. Digitaal biedt meer mogelijkheden om meer op de lezer toegesneden uitgaven te maken. Deelabonnementen zijn bij de papieren krant niet mogelijk. Wie niet is geïnteresseerd in sport krijgt dat toch dagelijks aangeboden. Bij een digitale uitgave kun je individualiseren, kan de lezer precies aangeven wat hij wil ontvangen en waarvoor hij wil betalen. Paulissen: “Wat de lezer ook digitaal wil afnemen, het regionale nieuws zit er bij. Daar betaalt men voor. Binnen- en buitenlands nieuws kan men er goedkoop bij krijgen, want dat kopen wij ook in bij anderen. Maar zonder dat regionale nieuws kan niet.“ Hij voorziet nog andere vormen van uitgeven. “Ik denk dat wij het niveau van de papieren krant nog verder omhoog moeten brengen. Het kleinere, minder belangrijkere lokale nieuws valt er dan uit. Dat zouden we op kunnen vangen door er bijvoorbeeld een wekelijkse uitgave mee te vullen. Op papier of digitaal. Of we bieden het bijvoorbeeld aan via een nieuwsbrief bij de digitale abonnees.” Al dit soort initiatieven moeten door de redactie worden ontwikkeld, vindt hij.
Zeggenschap
De kern van het uitgeversbedrijf wordt gevormd door de redactie. Die moet in de figuur van de hoofdredacteur meer zeggenschap krijgen over de ontwikkeling van nieuwe uitgaven, zowel op papier als digitaal, in plaats van de commerciële afdelingen, poneert Paulissen.
Ook omdat het geld volgens de hoofdredacteur bij MGL tegenwoordig vooral wordt verdiend met de verkoop van abonnementen. De inhoud van de kranten levert dus geld op. De advertenties steeds minder. Dat was in de vorige eeuw anders, toen dreven de kranten voornamelijk op de advertentie-inkomsten. Ze moeten het nu hebben van het geld van de trouwe lezers, die het abonnementsgeld van tevoren betalen. Dagblad De Limburger en het Limburgs Dagblad hebben er samen honderd en zestigduizend van.
Commerciële bijlagen
Paulissen ergert zich aan sommige commerciële bijlagen die nu bij de kranten worden verspreid en totaal afwijken van de vorm van de kranten en kwalitatief te kort komen. “Die uitgaven hebben onze tone of voice niet.” De lezers denken volgens hem dat die uitgaven onderdeel zijn van de krant. “Als de lezers dat zo zien en ervaren hebben wij de plicht om die commerciële uitgaven onder verantwoordelijkheid van de redactie te brengen en ze een inhoud en vorm te geven die aan onze normen voldoet.” Overigens hoeven ze niet door de redactie zelf te worden gemaakt, meent hij, maar wel onder zijn verantwoordelijkheid. Bovenal moeten ze aan de kwalitatieve eisen voldoen die hij ook aan de krant stelt. “Ik weet niet of ik het voor elkaar krijg om dat soort extra uitgaven te gaan maken bij de papieren krant, gezien de kosten die daaraan zijn verbonden, maar digitaal gaat het zeker gebeuren.”
Paulissen: “Ik vind dat wij als redactie zeggenschap moeten hebben over dit soort uitgaven.” Een beetje kenner van de redactionele organisatie weet dat dit zeer gevoelig ligt bij dagbladjournalisten die al snel hun neus ophalen voor dit soort commercieel getint werk. “Aan mij de eer om de redactie te overtuigen dat dit de weg is die wij toch moeten gaan.” Ondanks het in de ‘buitenwereld’ levende idee dat krantenredacties worden bevolkt door progressieve figuren, is daar niet echt sprake van. Krantenredacties zijn vaak heel behoudzuchtig en krantenbedrijven ook, weet Paulissen. Daarom gaan deze ontwikkelingen ook zo moeizaam, vertelt hij. Als voorbeeld noemt hij het blad “Woon”, een tijdschrift over wonen dat bij de krant verschijnt en waaraan redacteuren van de dagbladredactie meewerken. “De advertentieafdeling was ervan overtuigd dat zij geen advertentie meer konden verkopen als wij, de redactie, dat soort bijlagen produceren en volschrijven. Van die opvatting zijn ze inmiddels teruggekomen en ja en wordt er goed op verkocht. Vooral omdat het blad ook kwaliteit uitstraalt.”
Glas bier
De huidige lezersgroep is volgens Paulissen zeer tevreden over de krant. Dat blijkt volgens hem uit een halfjaarlijks onderzoek dat wordt gehouden. “We krijgen van de lezers bijna een 8.” Er is een verschil in waardering tussen de lezers van het Limburgs Dablad en Dagblad de Limburger. De LD-lezer waardeert de krant met een 7,9. Die van DDL met een 7,8. De editie Maastricht blijkt het slechtst te scoren van alle edities. “Denk dat dit het aard van het beestje is. De Maastrichtenaar is in zijn algemeenheid wat kritischer dan de rest.” Toch is deze kritische houding volgens Paulissen geen reden voor opzegging. De meeste opzeggers zijn juist te vinden onder degenen die het meest tevreden zijn: de lezers van de Oostelijke Mijnstreek. Vermoedelijk hangt het aantal opzeggers daar sterk samen met de financiële situatie van de bewoners. De meeste opzeggers nemen ook geen andere krant. Die zijn voor krantenmakers verloren. “Als ze een abonnement nemen op een andere krant dan kan ik ze wel terugwinnen. Maar deze mensen zijn we definitief kwijt.. Ze nemen ook geen abonnement op de digitale uitgave. Het geld is blijkbaar te hard nodig.” Een krantenabonnement wordt in financieel moeilijke tijden vaak gezien als een luxe en is dan een van de eerste dingen die de deur uitgaat, weten ze bij MGL. Paulissen: “Ik kan wel roepen dat een krant minder per dag kost dan een glas bier. Maar de mensen kiezen dan toch liever voor dat glas bier….”
Thema’s
Een paar jaar geleden, toen het land en Limburg op zijn kop stond vanwege de overwinning van de PVV bij de verkiezingen, besloot de krant het sluimerende ongenoegen onder de Limburgse bevolking te onderzoeken. Twee verslaggevers togen aan het werk om inzicht te geven in het onbehagen. Via een thematische aanpak werd een maatschappelijk verschijnsel tot op het bot gefileerd. Het werk resulteerde in een lange serie diepgravende artikelen. Volgens Paulissen het gevolg van de keuze die de redactie een aantal jaren eerder onder zijn leiding maakte toen werd overgegaan op tabloidformaat. “Wat klein kan worden opgeschreven, moet klein. Wat ruimte eist, moet ruimte krijgen.” Elke dag hebben de vier katernen waaruit de krant is opgebouwd op de tweede en derde pagina een groot artikel, het onderwerp van de dag. De productie daarvan was niet eenvoudig. De redactie moest leren op die manier te denken en te handelen. “In het begin zwalkten die onderwerpen. Was het de ene dag dit, de andere dag weer dat. Nu we besloten hebben ons te richten op een paar maatschappelijke thema’s die er toe doen, werkt die aanpak veel beter en zijn de artikelen veel inhoudelijke en diepgravender van aard.” De klacht was voorheen dat het onderwerp van de dag weliswaar mooi was opgeschreven, soms op het literaire af, maar weinig inhoudelijk. “Sinds de serie over het onbehagen weet de redactie wat we als hoofdredactie graag zien. Stevige, doortimmerde artikelen waar de lezers iets aan hebben.” De thema’s waar de redactie met meer dan gemiddelde aandacht naar kijkt zijn gezondheidszorg, onderwijs, economie en werk. Paulissen geeft toe dat de gekozen formule ook wel iets geforceerds heeft. Het dwingt de redactie iets te leveren terwijl niet elk onderwerp geschikt is voor een artikel over twee pagina’s. “Soms sla je dan met zo’n artikel wel eens de plank mis. Helaas constateer je dat dan vaak pas achteraf.”
Soms ziet hij artikelen waarvan hij denkt: dit is teveel op de man gespeeld en waar niet de zaak leidend is. “Dat gebeurt terwijl we toch veel tijd besteden aan de vraag hoe pakken we dit aan en laten we iedereen aan het woord die er toe doet om een evenwichtig artikel te schrijven?” Paulissen kiest er daarom liever voor een reportage een dag op te houden, zodat alles goed in elkaar zit en verantwoord is, dan te publiceren en een gatenkaas te presenteren aan de lezers. “Dat werkt op termijn tegen ons. Als je een goede krant wil maken kun je je dit soort fouten niet al te vaak permitteren.”
De beste
Wat is naar zijn idee een goede krant? Of scherper gesteld: Wat is de beste krant van Nederland? Paulissen zonder dralen, “Die maken wij. Dat durf ik met droge ogen te beweren ja. Ik vind dat we in ons genre de beste zijn, de meest complete en meest verdiepende van allemaal.” Hij vindt dat elke krant wel een paar goede dingen heeft, maar er is geen krant die hij zou willen nadoen, niet inhoudelijk en niet qua vorm. “Buiten mijn eigen krant is er geen een waarvan ik zeg: dat is mijn krant.” De Limburgse kranten steken met onderzoeksjournalistiek hun nek uit, beweert de hoofdredacteur. “Daar zijn we in het verleden om verketterd, toch zit in de redactie absoluut de ‘drive’ om op die manier door te gaan. Om de krant naar landelijk niveau te tillen. We gaan geen onderwerp uit de weg. Ook populistische onderwerpen pakken we op een intelligente wijze aan.”
Over tijd
Paulissen voorspelt wat de laatste vraag is. Bij zijn aantreden in 2006 kondigde hij aan maximaal vijf jaar hoofdredacteur te willen zijn. Dus?
Met een lach: “Ik zit nu in mijn zevende jaar, …ik ben dus al lang over tijd.”
Gepubliceerd in novemberuitgave tijdschrift Zuid.
Natuurlijk vind iedereen zijn eigen krant de beste. Logisch.
In 2000 was DDL ook nog eens de best vormgegeven regionale krant van Europa, winnaar van de European Newspaper Award. Op dat terrein heeft DDL van vandaag nog wel wat stappen te zetten. Een mooie uitdaging…
Ik sluit me bij de reactie van Koos Staal aan.
Met een European Newspaper Award voor beste vormgeving win je misschien geen abonnees, zoals ik vaak heb horen beweren, maar je zult ze daardoor zeker niet kwijtraken.
Een goede vormgeving is niet alleen prettig voor het oog en leuk voor grafisch vormgevers, zoals ik wel eens heb horen beweren, maar een meerwaarde voor de lezer die meer uit zijn krant haalt en zodoende meer waar voor zijn geld krijgt.
[…] Dagblad de Limburger/Limburgs Dagblad, Huub Paulissen: “Als we niet innoveren, geen nieuwe producten ontwikkelen, dan zijn we er over een poosje niet meer.” Bron: George Vogelaar Producties. […]
Huub zou graag contact willen opnemen