Papier vs digitaal
Ik was heel erg verbaasd van de week toen onverwacht, heel ouderwets, de telefoongids door de brievenbus naar binnenviel, precies vierhonderd pagina’s dik met informatie, namen en telefoonnummers. Hoe lang die nog blijft verschijnen is mij niet duidelijk maar de verantwoordelijk uitgever, de KPN, heeft er niet echt zin in om deze papieren uitgave nog in lengte van dagen uit te brengen want voor op de gids staat een tekst die het einde aankondigt: “Gebruik detelefoongids.nl voor het vinden bedrijven en personen via Web en App.”
Ik weet niet hoeveel Nederlanders eind 2014 geen computer met internetverbinding hebben maar ik schat dat aantal laag. In 2012 had 94 procent van alle Nederlandse huishoudens toegang tot internet. En dat percentage is ongetwijfeld toegenomen. In vrijwel elk Nederlands huis staat dus wel een computer, al dan niet met internetverbinding. De telefoongids is daarmee volstrekt overbodig geworden, einde papieren uitgave.
Ik heb decennialang voor kranten gewerkt en mocht vorige week opdraven bij een groepje internationale studenten in Maastricht om te praten over journalistiek. De eerste vraag die ik kreeg betrof de houdbaarheidsdatum van de papieren krant. Blijft de krant bestaan of worden het allemaal digitale uitgaven? Een vraag waarover in krantenland de laatste jaren druk wordt gediscussieerd. Men is bij uitgeverijen overal in de wereld, zoekende naar een businessmodel waarmee je geld kunt verdienen aan het uitgeven van een digitale krant. Grote uitgeverijen beschikken meestal ook over grote dure redacties die betaald kunnen worden omdat nog dagelijks in Nederland zo’n vier miljoen papieren kranten worden verkocht. Die kranten verdienen het geld met de verkoop van abonnementen, advertenties en een heel klein beetje via de losse verkoop. Al jaren loopt het aantal abonnees terug, nemen de advertentie-inkomsten af, met als gevolg bezuinigingen op redacties. Bij de regionale kranten in Nederland neemt het aantal redacteuren zienderogen af, het nieuwsaanbod verschraalt en de onderlinge samenwerkingen, vaak afgedwongen door de eigenaren van de kranten, leidt tot eenvormigheid. Ook de nationale kranten hebben het moeilijk. De Telegraaf voorop. Het ooit onaantastbare bolwerk met een dagelijkse oplage van meer dan 800.000 abonnees brokkelt zienderogen af. De krant telt nu nog ruim 450.000 abonnees, en naar verwachting zet de afkalving van het abonneebestand door. Niet omdat de krant wordt afgerekend op haar inhoud, maar domweg omdat het nieuws digitaal beschikbaar wordt. Op vrijwel alle kranten in Nederland kun je nu een digitaal abonnement nemen. Het Financieele Dagblad en De Volkskrant zijn op dat gebied al stevig bezig. Zij zijn koplopers wat dat betreft. Maar iedereen weet dat het geld bij de uitgeverijen nog steeds wordt verdiend met en door de papieren krant. De digitale versies leveren tot nu onvoldoende geld op om renderend te zijn. En of ze ooit voldoende geld opleveren om een grote sterke redactie op de been te houden, is maar de vraag. Dat moet toch binnen een jaar of vijf wel duidelijk worden omdat de generaties die ‘verslaafd’ waren aan het lezen van een papieren krant, sneller en sneller gewend raken aan het lezen van digitale uitgaven. Deze generaties worden wel steeds ouder, maar blijven niet, zo leert de ervaring, de krant lezen. Er is een overweldigende hoeveelheid nieuwsbronnen de laatste jaren ontstaan. Op radio en televisie, nationaal, regionaal en lokaal, op papier en digitaal. Wie niet tot in detail wil weten hoe het nieuws zich heeft ontwikkeld, of alle achtergronden van het nieuws wil weten, en dat zijn de meeste mensen, kunnen door deze ontwikkelingen uitstekend op de hoogte zijn van wat zich in hun omgeving of de wereld afspeelt. Versnippering van nieuws en het feit dat krantenuitgeverijen in voorgaande jaren ook gratis hun nieuws op internet plaatsten, maakt het nu moeilijk(er) om geld te vragen voor hetgeen wat tot voor kort gratis was.
De digitale revolutie maakt het ook mogelijk om tegen weinig kosten journalistieke producten te ontwikkelen. Deze uitgaven worden gekenmerkt door het gegeven dat zij zich vooral richten op specifiek omschreven doelgroepen. Neem bijvoorbeeld de uitgave, het Ouderjournaal. Een mooi initiatief specifiek voor de oudere lezer, met nieuws en informatie toegesneden op deze doelgroep. Maar als je de inhoud van het Ouderenjournaal bekijkt is ze al veel ruimer, met meer algemene informatie gevuld, dan alleen specifiek voor de doelgroep. In andere woorden: ook dit soort uitgaven, vaak gemaakt door goed opgeleide journalisten, vormen langzaam maar zeker een concurrent voor de producten van de grote uitgeverijen. Want waarom zou je betalen voor nieuws van een krant als je die ook gratis kunt krijgen via een nieuwssite ? De kranten moeten dus wel verdiepen, extra’s toevoegen aan hun digitale uitgaven om de lezer te verleiden er voor te betalen. Maar verdieping en extra’s kosten geld. Als die niet geld opleveren, bijvoorbeeld in de vorm van meer digitale abonnementen of advertenties zijn ze gedoemd weer te verdwijnen.
Geen van de studenten waarmee ik sprak had een abonnement op een digitale krant. Zij verzamelen hun nieuws via allerhande sites waarvoor niet betaald hoeft te worden. En ik kan niet zeggen dat ze niet goed op de hoogte waren. Dus blijkbaar kun je en goed geïnformeerd zijn en er toch niet voor hoeven te betalen. Wie in de krantenwereld de oplossing voor dit probleem weet, is spekkoper. Ik ben hem of haar helaas nog niet tegengekomen, maar hoop van ganser harte dat er ook in de toekomst vele kranten, in welke vorm dan ook, blijven verschijnen.
De studenten wilden van mij tot slot nog weten hoe zij een baantje konden vinden in de nieuwsindustrie. Ze wilden dolgraag de journalistiek in. Ik moest ze teleurstellen, ik heb daar geen gepast antwoord meer op. Mijn eigen dochter, in het bezit van twee afgeronde universitaire studies waaronder een journalistieke, komt niet aan de bak, hoe ze ook zoekt en solliciteert. De banen in de journalistiek liggen niet meer voor het oprapen. Mijn povere advies aan de studenten was: begin je eigen blog, je eigen uitgave, probeer daar geld mee te verdienen. En als dat niet lukt, zoek een ‘gewone’ baan, want hoe opwindend de journalistiek ook kan zijn, de toekomst daarvan is ongewis.
George Vogelaar